Voorbeelden en aanbevelingen

Maak ruimte voor dialoog en inbreng

Het stimuleren van inbreng is een eerste belangrijke hefboom om participatief te werken. Dit kun je onder meer doen door studenten ruimte te bieden om hun interesses en hun mening te delen over de lesinhouden en door studenten voldoende aan het woord te laten en vragen te stellen. Door op een interactieve manier les te geven, nodig je studenten op een meer indirecte manier uit tot dialoog. Tracht je hierbij niet enkel te beperken tot de klassieke "zijn er nog vragen?". Hoewel deze vraag voor sommige studenten uitnodigend kan zijn, wordt ze maar al te vaak gratuit geformuleerd om het einde van een les aan te duiden. Zinvolle en inhoudelijke vragen stellen geniet de voorkeur, omdat studenten meer geprikkeld worden om na te denken én je kan inschatten of je boodschap tijdens de les is overgekomen. Ruimte maken impliceert daarnaast een grote beschikbaarheid als lesgever, zowel tijdens als naast de lessen. Een laagdrempelige en beschikbare houding als lesgever nodigt immers meer uit tot het stellen van vragen en het aangaan van een dialoog. Als je bovendien zelf een grote betrokkenheid ten aanzien van je lesopdracht vertoont, zal dit afstralen op studenten die zich
eveneens meer betrokken zullen voelen bij je vak.

Investeer in het aanbieden van keuzes

Keuze aanbieden is een tweede belangrijke component van participatief lesgeven. Door keuze aan te bieden, maak je de student immers duidelijk dat hun eigenheid wordt verwelkomd enstudenten op basis van hun eigen voorkeur mogen beslissen.

We onderscheiden twee vormen van keuze, meer bepaald optie-keuze en actie-keuze. Wanneer studenten kunnen kiezen welk lesonderwerp aan bod komt of welke opdrachten ze willen uitvoeren, dan spreken we over optiekeuze (de wat-component). Verder kun je ook actiekeuze (de hoe- en wanneer-component) aan studenten aanbieden. Dit betekent dat studenten niet zozeer kiezen wat (bv. welke opdrachten) ze doen, maar wel hoe (bv. met wie ze samenwerken voor een opdracht, de vorm van de opdracht) of wanneer ze dit doen.

Het aanbieden van optiekeuze ("wat") is doorgaans de gemakkelijkste. Hieronder bieden we
een aantal voorbeelden van actiekeuze ("hoe" en "wanneer"):

HOE?

  • Volgorde van inspanningen: keuze van oefening in een reeks oefeningen, keuze van
    volgorde taken
  • Ritme van progressie: inspanningen gradueel opbouwen
  • Hoe thema vorm geven: voorwerpen/teksten zelf laten meebrengen, een debat
    organiseren met input van studenten

WANNEER?

  • samen deadlines vastleggen: twee indien momenten practica
  • rekening houden met de werkbelasting van andere vakken
  • keuze van evaluatiemoment (vb. proefexamens)
  • mee beslissen over planning scriptie

De komende les behandelen we de constitutieve elementen en rechtvaardigingsgronden van een misdrijf. Omdat jullie daar in een vorig vak al iets over gezien hebben, wil ik jullie volgende twee vragen stellen:

  • Is er een specifieke voorbeeldcasus die jullie graag willen bespreken met betrekking tot deze lesinhoud?

  • Op welke vraag krijgen jullie graag een antwoord op het einde van de volgende les?”

Jullie mogen kiezen of jullie deze vragen nu mondeling in de groep delen of later via mail aan mij bezorgen.

Voor het vak ‘toepassingen kwalitatief onderzoek’ moesten we dit jaar in kleine groepjes een onderzoeksopdracht maken. Hoewel de lesstof mij bij aanvang weinig interesseerde, was ik wel blij dat we betrokken werden in het bedenken van een onderzoeksonderwerp dat ons aansprak. Bovendien was er in het midden van de les steeds tien minuten voorbehouden voor het stellen van inhoudelijke vragen over de opdracht. Ook heeft de lesgever in het begin van het semester met ons overlegd wanneer de taak moest ingediend worden (voor of na het kerstverlof). Omdat ongeveer de helft van de studenten de deadline voor het kersverlof wilde en de andere helft erna, heeft de lesgever twee indienmomenten met ons afgesproken.